Op het einde van de opleiding moet de deelnemer verschillende exotische dieren herkennen, de wetgeving rond het houden van exotische dieren kennen en de dieren kunnen hanteren op een veilige manier.
Inhoud
Theorie:
- Het herkennen van inheemse soorten.
- Het herkennen van vaak gehouden soorten.
- Het herkennen van gevaarlijke/giftige of illegaal gehouden soorten.
- Wetgeving omtrent het houden/verhandelen van reptielen/amfibieën.
- Aanleren van hanteertechnieken, veiligheidsprotocols, transporttechnieken.
- Praktijk:
- Praktisch gedeelte met gespecialiseerd materiaal en levende dieren (hagedissen, slangen, schildpadden, vogelspinnen en schorpioenen).
Doelgroep
Je bent agent, inspecteur, hoofdinspecteur, officier van politie en hebt de voortgezette opleiding dierenbescherming
Deelnamevoorwaarden
- Dierenbescherming theorie en dierenwelzijn praktijk reeds gevolgd.
Toelating van de korpschef, directeur of zijn gemandateerde.
Lesmethode en werkvormen
Docenten passen de regels van de volwassenopleiding toe.
Doceren, onderwijsleergesprek, klassengesprek met veel ruimte tot vraagstelling en interactie en praktijkoefeningen.
Beoordelingswijze
Evaluatie van de activiteitsgraad tijdens de opleiding.