Onderwijscursus hulpverlener ambulancier dag - PIVO

Onderwijscursus hulpverlener ambulancier dag

Het opleidingscentrum voor dringende geneeskundige hulpverlening (wettelijk erkend door het M.B. van 22 december 1998 en het K.B. van 6 juli 1999) organiseert deze basiscursus. 
Het PIVO is de partner van de FOD Volksgezondheid om de wettelijke basiscursus voor hulpverlener-ambulanciers te organiseren voor de provincie Vlaams-Brabant. 
Ook de permanente vorming voor hulpverlener-ambulanciers wordt gevolgd via het opleidingscentrum.

Deze opleiding geeft aanleiding tot het wettelijk brevet van hulpverlener ambulancier en via dit brevet kan je een aanvraag doen aan de FOD Volksgezondheid om mee te rijden met de 112 ziekenwagen.

Inhoud

Je krijgt inzicht en kennis over zowel theoretische als praktische aspecten van de taken als hulpverlener ambulancier. De volgende onderwerpen komen aan bod:

  1. Taak van de hulpverlener ambulancier, anatomie, fysiologie.
  2. De eerste minuten.
  3. Levensbedreigende aandoeningen
  4. De gewonde patiënt
  5. De zieke patiënt
  6. Zwangerschap en spoedbevalling
  7. Hulpverlening aan kinderen
  8. Urgenties door omgevingsfactoren
  9. Psychiatrische urgenties
  10. Het verplaatsen van de patiënt
  11. Rampengeneeskunde
  12. Organisatie van de dringende geneeskundige hulpverlening
  13. Technieken
  14. Omgaan met Agressie
  15. Procedures
  16. Staande orders

Leerdoelstellingen

  1. Je krijgt een inleiding over de bouw en de werking van het menselijk lichaam. Dit is noodzakelijk om de ernst van de toestand van de patiënt te kunnen beoordelen en de passende hulp te kunnen bieden. 
  2. Je leert een welbepaalde werkwijze, bestaande uit de beoordeling van de patiënt, toe te passen waardoor je snel de gepaste geneeskundige hulp kan bieden. 
  3. Je leert levensbedreigende situaties te herkennen en de patiënt in leven te houden tot de MUG aankomt. 
    Dit geheel omvat de te kennen technieken waarmee de vitale functies van de patiënt worden bewaard. 
  4. De hulpverlener-ambulancier leert verwondingen herkennen en hun risico’s juist te beoordelen. 
    Hij/zij onderneemt de gepaste acties. Zijn/haar interventie tijdens het zogenaamde "gouden uur" is dan ook vaak bepalend voor de verdere afloop van de tussenkomst. 
  5. In de praktijk moet de ambulancier hulp kunnen verlenen aan patiënten die lijden aan zeer uiteenlopende ziektes of intoxicaties. 
    De diepere oorzaken van de slechte gezondheidstoestand van een zieke patiënt zijn soms moeilijk te achterhalen. Je leert in deze opleiding de werkwijze om deze symptomen te herkennen en correct in te schatten. 
  6. Het merendeel van de bevallingen verloopt spontaan en probleemloos. De ambulancier leert in dit onderdeel wat te doen in geval de bevalling nabij is, al begonnen of al achter de rug is. 
  7. Ambulanciers moeten leren dat kinderen geen ‘kleine volwassenen’ zijn. Een kind verschilt zowel psychisch als fysiek van een volwassene. Je leert ook bij kinderen de ernst van de situatie in te schatten. 
  8. Je leert de ernst van urgenties door omgevingsfactoren exact in te schatten. Dit onderdeel besteedt ook aandacht aan het doelgericht handelen daarbij. 
  9. Je leert omgaan met mensen met psychische problemen. Je kan correct reageren in deze omstandigheden. De aard van de psychische problemen onderscheiden is niet de rol van de ambulancier; hij moet wel weten hoe reageren in deze omstandigheden. 
  10. Eén van de belangrijkste taken van een ambulancier is het verplaatsen van de patiënt. Het is een nauwgezette opdracht en fouten kunnen ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van de patiënt. De ambulancier leert de verschillende technieken toe te passen. 
  11. De hulpverlener-ambulancier kent de wetgeving betreffende de nood- en interventieplannen en het algemeen werkingskader van de nood- en interventieplannen. 
    Hij leert zijn taak uit te voeren als medewerker van discipline 2.
  12. Dit onderdeel leert de belangrijke wetten in de dringende geneeskundige hulpverlening: de verplichting om hulp te bieden en de wet op de dringende geneeskundige hulpverlening. 
    Je kent jouw plaats in de hulpverleningsketen. 
  13. Dit onderdeel leert je technieken zoals radiocommunicatie en kaartlezen. 
    Het geeft ook toelichting over de veiligheid op de plaats van interventie en in het bijzonder bij het omgaan met gevaarlijke producten. 
  14. De cursisten kennen (kennis) het begrip en de uitingsvormen van agressie, de oorzaken, kenmerken, het verloop en de benadering van een crisissituatie. Zij kennen de handvaten in het omgaan met agressie en het verschil tussen agitatie en agressie. Zij kennen het belang van communicatie in situaties van agressie en weten wat het begrip assertieve communicatie inhoudt. 
    De cursisten kunnen (vaardigheden) het geheel van hun kennis, vaardigheden en houding integreren in de praktijksituaties en adequaat reageren op verschillende vormen van agressie. Zij kunnen zich in de belevingswereld van anderen verplaatsen en luisteren en adequaat reageren op datgene wat de andere zegt of bedoelt of met lichaamstaal uitdrukt. Zij kunnen de gevoelens achter de boodschap herkennen en ik-boodschappen formuleren. Zij kunnen het eigen communicatief gedrag bespreekbaar stellen en reageren in geval van levensbedreigende agressie. 
  15. Dit onderdeel is een aanvulling van de vorige hoofdstukken waarin een aantal bijkomende taken aan bod komen (het registratieformulier, het verkeersreglement, een pulse-oxymeter, hulp aan een gekneld slachtoffer). 
  16. De opleiding wordt afgesloten met een schriftelijk en praktijkexamen. Het schriftelijk exaamen bestaat uit een mix van open en multiple choice vragen, het praktijkexamen bestaat uit de reanimatie van de volwassene,en baby en een casus. Je moet minstens 60% halen op het schriftelijk en praktijkexamen samen en uiteraard minstens 50 % op het schriftelijk examen en op elk onderdeel van het praktijkexamen. 
  17. Na het slagen in dit examen kan je deelnemen aan de stage. De stageplaats wordt je toegewezen (UZ Brussel of UZ Gasthuisberg). Hier moet je een stageboek indienen. Ook op de stage krijg je een quotatie en evaluatie.
  18. Als je op de ondewijscursus en stagecursus geslaagd bent, krijg je het brevet van hulpverlener ambulancier.

Doelgroep

1. Gesubsidieerd:

  • Je maakt deel uit van een erkende dienst 112 (Brandweer - Rode Kruis - Vlaamse Kruis - Ziekenwagendienst), gelegen binnen de provincie Vlaams-Brabant. Het is dan ook via deze erkende dienst dat je kan inschrijven voor de basiscursus.
    Als deze dienst zich buiten Vlaams Brabant bevindt dan moet er toestemming gegeven worden door de federale Gezondheidsinspecteur (FGI) van beide provincies (Vlaams Brabant en de provincie waar je dienst gelegen is).
  • De prijs van de basiscursus is 79,33 € (ten laste van de dienst of van jezelf).


2. Niet gesubsidieerd:

  • Indien je echter geen deel uitmaakt van een erkende 112-dienst en woon je in Vlaams Brabant moet je toestemming tot deelname te vragen aan de federale gezondheidsinspecteur van de provincie. Woon je in een andere provincie dien je van beide FGI’s toestemming te krijgen. De opleiding kost dan 1.420,35 € (te indexeren)

Deelnamevoorwaarden

  • Je bent minstens 18 jaar.
  • Je hebt een diploma middelbaar onderwijs.
  • Je behoort tot een erkende 112 dienst of je hebt toestemming van de FGI om de cursus te volgen.
  • Je hebt het verschuldigde inschrijvingsgeld betaald (met of zonder subsidiebedrag).
  • Je hebt een medisch attest, niet ouder dan 6 maanden, dat je in staat bent deze opleiding te volgen en de stage te volbrengen.

Lesmethode en werkvormen

  • We hanteren een doceervorm en demonstratievorm.
  • We hanteren gespreksvormen zoals groepsgesprek, onderwijsleergesprek, klasgesprek en discussiegesprek.
  • We hebben groepswerk, simulatiespel, rollenspel en gevalsmethode.
  • We zetten in op begeleid leren, zelfstudie, en praktijkleren.

Beoordelingswijze

  1. Er is een permanente evaluatie en bijsturing tijdens de theoretische en praktijsche lessen.
  2. Schriftelijk onderdeel: Het schriftelijk onderdeel kan bestaan uit multiple choice vragen, open vragen of een combinatie van beide. Het opleidingscentrum kiest de vorm. De gekozen vorm wordt vooraf meegedeeld aan de cursist. De score op het schriftelijk onderdeel wordt herleid tot 100 punten, dit vertegenwoordigt 1/3e van het totale puntenaantal, schriftelijk en mondeling/praktijk samen. De cursist moet minstens 50% behalen op het “schriftelijk onderdeel”. De open vragen zijn opgesteld door erkende docenten, met standaardantwoorden ter evaluatie. De multiple choice vragen zijn deze van de FOD Volksgezondheid, die gecorrigeerd zijn, waar ze onjuistheden bevatten betreffende de huidige medische standaarden. Voor de berekening van de multiple choice vragen wordt gebruik gemaakt van de standaardsetting. De 2 reeksen open vragen staan elk op 40 punten, de multiple choice vragen staan op 20 punten.

     

    2. Het mondeling/praktijkonderdeel: Dit onderdeel bestaat uit de beoordeling van 3 deelvaardigheden. Deze deelvaardigheden zijn: de reanimatie van de volwassene met gebruik van technieken beschreven in de staande orders en procedures voor de hulpverlener ambulancier, de reanimatie van de baby met gebruik van de technieken beschreven in de staande orders en procedures voor de hulpverlener ambulancier, de aanpak van een casus gebaseerd op de staande orders van de hulpverlener ambulancier en de beoordeling van de theoretische en praktische kennis van de procedures voor de hulpverlener ambulancier. Op elke deelvaardigheid moet minstens 50% behaald worden. Op de drie deelvaardigheden samen moet minstens 50% gehaald worden. De score op het mondeling/praktijkonderdeel wordt herleid tot 200 punten, dit vertegenwoordigt 2/3e van het totale puntenaantal, schriftelijk en mondeling/praktijk samen).

Details

Kenmerk Waarde
Duur 132 uur
Niveau Middelbaar onderwijs
Prijs 79,33
Erkenning Brevet
Startdatum Geen startdatum
Alle details weergeven
Inschrijven